Een alleenstaande moeder en kunstenaar besluit zich, voorafgaand aan haar veertigste verjaardag, een jaar lang terug te trekken uit het openbare leven. Vanuit de stilte van haar burn-out, strijdt ze tegen de onophoudelijke druk van de tijd, de beelden waaraan ze probeert te ontsnappen, en haar eigen intense zelfbewustzijn en zelfkritiek. Via een persoonlijke uitputtingsslag in taal, muziek en beweging zoekt ze naar een schaamteloos bestaan, waarin de eindeloze zoektocht naar bevestiging plaatsmaakt voor radicale zelfliefde en een zekere, doch niet saaie balans. Met de uitspraak "never waste a good crisis" confronteert ze, samen met het publiek, de persoonlijke en maatschappelijke blinde vlekken die haar in deze toestand hebben gebracht: haar onzekerheid als alleenstaande moeder, de druk van sociale media, de verstoorde relatie met haar lichaam, de cultuur van groei en zelfverbetering, de vermarkting van ons werkende leven, de commercialisering van zorg, het failliet van het gezin als fundament van de samenleving, en de constante overprikkeling van ons brein door de hedendaagse levensstijl.